1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 13 tot en met 16 wordt vrijstelling verleend voor huwelijksuitzetten en inboedel, zelfs indien nieuw, die toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats naar het grondgebied van de Gemeenschap overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk.
Er wordt eveneens vrijstelling verleend voor geschenken die gewoonlijk ter gelegenheid van een huwelijk door personen die hun normale verblijfplaats buiten de Gemeenschap hebben, worden aangeboden en die worden ontvangen door een persoon die voldoet aan de in de eerste alinea genoemde voorwaarden. Deze vrijstelling is van toepassing op geschenken waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 200 EUR. De lidstaten kunnen evenwel een vrijstelling van meer dan 200 EUR verlenen, mits de waarde van elk geschenk dat met vrijstelling mag worden ingevoerd, niet meer bedraagt dan 1 000 EUR.
2. De lidstaten mogen de vrijstelling voor de in lid 1, eerste alinea, bedoelde goederen afhankelijk stellen van de voorwaarde dat op de betrokken goederen hetzij in het land of gebied van oorsprong, hetzij in het land of gebied van herkomst, de douanerechten en/of belastingen zijn geheven welke daar normaal op slaan.